All-inclusive in ziekenhuisresort
Laat ik je meenemen op een tripje. Nee, niet naar een tropisch paradijs met cocktails en zonsondergangen, maar naar een exclusief resort met piepende apparaten en bedden die je met een knopje kunt verstellen. Hoe een klein orgaan als de galblaas, mij een onverwachte ziekenhuisverblijf opleverde.
De eerste symptomen veroorzaakt door mijn galblaas
Het begon een paar weken terug. Daar lag ik, dubbelgeklapt van de pijn, wachtend tot de huisarts me zou verlossen. “Galstenen,” zei ze met de zekerheid van iemand die net de loterij heeft gewonnen. Alleen voelde ik me allesbehalve als een winnaar.
Op de Spoedeisende Hulp werd haar vermoeden bevestigd: cholelithiasis. Klinkt als een zeldzame orchideeënsoort, maar betekent gewoon dat mijn galblaas vol zat met steentjes. Niet het soort steentjes voor een leuk armbandje, maar het soort dat je lichaam gebruikt als martelwerktuig.
“We moeten uw galblaas eruit halen,” zei de arts alsof hij voorstelde een broodje te gaan eten. “Maar geen zorgen, het is geen spoed. Er is geen zichtbare ontsteking, dus u komt op de wachtlijst.”
Ik werd naar huis gestuurd met een medicijncocktail waar zelfs de meest doorgewinterde rocker jaloers op zou zijn: paracetamol, diclofenac en tramadol. Feest in mijn medicijnkastje!
Als ‘geen haast’ plotseling ‘HELP!’ wordt
Maar zoals met veel dingen in het leven, had mijn galblaas andere plannen. Op een middag besloot dat kleine rotorgaan dat het klaar was met onze relatie en trok aan alle alarmbellen.
De pijn werd zo ondraaglijk dat mijn man de huisarts belde. “Bel de afdeling chirurgie,” was het advies. Maar natuurlijk nam niemand op.
Toen begon het echte drama. Zweet, misselijkheid, en een pijn die ik werkelijk niemand zou toewensen. Mijn man belde 112, en voor ik het wist stond er een ambulance voor de deur. Zonder brancard, want waarom zou je een brancard meenemen naar iemand die dubbel ligt van de pijn?
Van de ambulanceverpleegkundige kreeg ik een infuus met diclofenac -een pijnstiller- en vervolgens esketamine. Esketamine blokkeert receptoren in het ruggenmerg en in bepaalde hersengebieden. Hierdoor vindt er tijdelijk geen overdracht van zenuwsignalen plaats. Althans, dat was de bedoeling. Ik voelde me nog steeds belabberd, mijn ademhaling steeg flink en werd steeds onrustiger. Toen maar midazolam erbij, en hup, in ambulance nummer twee -die inmiddels was aangekomen- naar het ziekenhuis.
Het ziekenhuis: waar tijd een abstract concept is
Op de SEH werd na een echo en bloedonderzoek al snel duidelijk dat mijn galblaas niet alleen vol stenen zat, maar nu ook ontstoken was. Verrassing! Een cholecystitis, en een steen die vastzat in de galgang. Daarnaast veroorzaakte dit ook Cholestase, een galstuwing., waardoor mijn lever in de problemen kwam. Mijn galblaas had besloten om full drama queen te gaan.
Ik kreeg morfine, twee antibiotica behandelingen en vocht in een nieuw aangebracht infuus, en werd naar de afdeling acute opname gebracht. “U komt op de spoedlijst voor een operatie,” zei de chirurg. “Voor 22:00 uur hoort u wanneer u aan de beurt bent.”
Spoiler: dat bericht kwam niet.
In plaats daarvan bracht ik een nacht door met pijn, zweten, spiertrillingen en hartkloppingen. Oh, en vergeet niet het lawaai op de gang. Niets zo slaapbevorderend als de continue aanwezige symfonie van patiënten, verpleegkundigen en een verbouwing?, om 3 uur ’s nachts.

De galblaas operatie die maar niet kwam
De volgende ochtend kwam de chirurg langs. “U staat nog steeds op de spoedlijst,” zei hij opgewekt. Ik lag al klaar in mijn sexy OK-jasje met ‘see-true’ ondergoed en sokken, zoals de verpleegkundige het noemde. Victoria’s Secret, eat your heart out.
Maar de operatie? Die ging niet door. In plaats daarvan werd ik verplaatst naar een andere kamer omdat de SEH vol liep. En mijn kamer moest als isolatiekamer zijn dienst gaan doen. Mijn nieuwe suite: een kamer met drie mannen, een bed naast een drukke gang, en een gordijn dat niet goed sloot. Privacy? Niet echt, ik kon wel janken, maar ik voelde me te ziek daar voor.
Eindelijk: de grote dag
De volgende ochtend kwam het chirurgisch team langs. “Vandaag gaat het echt gebeuren,” beloofden ze. En wonder boven wonder: ze hielden woord!
In de voorbereidingsruimte werd ik aangesloten op een extra infuus en hartbewaking. De anesthesioloog stelde zich voor – een leuke vent met humor. Dit bleek precies wat ik nodig had: iemand die grappen maakt voordat hij je knock-out spuit. Naast mij lag, met een gordijn ertussen, een vrouw wiens been geamputeerd moest worden en dat kwam de arts met haar doorbespreken. ‘Oké Vanessa, het kan dus altijd erger’ zei ik tegen mezelf.. Gek genoeg hielp me dit relativeren en stelde het me ook verrassend gerust.
De operatie kamer was een enorme ruimte vol apparatuur. De chirurg stelde zich voor -terwijl het overige personeel me vriendelijk toewuifden- en bood aan nog eens uit te leggen wat er ging gebeuren. Ik vroeg maar wat over de vreemde ballen aan het plafond, die blijkbaar precies andersom werken als de LAF-kast in de apotheek. Je moet toch wat om de zenuwen te bedwingen. Ik kreeg nog een vluchtige rondleiding door de OK en samen met de anesthesioloog en de chirurg grapten we nog even over de bekwaamheden van de chirurg en de opties die er eventueel nog zouden zijn, naast de laparoscopische cholecystectomie -de galblaas verwijdering. Als laatste zei ik nog tegen hem dat ik daar na deze operatie nog wel op terug zou komen.
Er werd vrolijke muziek opgezet, mijn armen werden strategisch gepositioneerd, en het zuurstofmasker ging op. Narcose –algehele anesthesie moet ik als zorgprofessional zeggen- toegediend en… doei wereld!
Terug in het land der levenden
Toen ik wakker werd op de verkoeverkamer -uitslaapkamer-, kreeg ik ondansetron tegen de misselijkheid en een waterijsje. Dit was het lekkerste waterijsje wat ik ooit gekregen heb. Nadat ik goed was bijgekomen en de misselijkheid verdwenen was, werd ik naar een wéér nieuwe kamer gereden. En ben ik weer in slaap gevallen.
De pijn zat vooral binnenin, rond mijn navelwond en mijn rechterschouder -door het achtergebleven gas in de buikholte-. Hier kreeg ik nog pijlstilling voor in de vorm van paracetamol, diclofenac en tramadol. Mijn man en oudste zoon kwamen op bezoek, en de chirurg kwam nog even langs om te vertellen dat de operatie geslaagd was.
Mijn zoon, die duidelijk mijn koppigheid heeft geërfd, wilde vooral weten wat ik wel en niet mocht doen. Het antwoord: twee weken rust, dan vier weken geen zwaar werk, en vooral luisteren naar je lichaam. Bij twijfel niet doen. Ja ja, we zullen zien.
Nadat zij vertrokken waren kreeg ik nog een Fraxiparine(nadroparine) -injectie, om de vorming van stolsels in het bloed –trombose– te voorkomen.
Vrijheid, blijheid!
Na een nacht doorsukkelen mocht het infuus met vocht eraf nadat ik zelfstandig twee bekers thee had gedronken en naar het toilet was geweest. Grote prestaties in ziekenhuisland! Het ontbijt voelde als een sterrenmenu na drie dagen nuchter te zijn geweest. De voedselkar werd voorgereden, en ik at alsof ik drie weken in de woestijn had gezeten.
Toen kwam het verlossende woord: ik mocht naar huis! De arts vertelde nog dat mijn leverwaardes tijd nodig hadden om te herstellen en dat ik het rustig aan moest doen. Maar ik hoefde me hier geen zorgen om te maken. Goed nieuws dus!
En hoewel ik ontzettend goed ben geholpen door het uiterst vriendelijke team van verpleegkundigen, de anesthesioloog, uitvoerend chirurg en andere zorgmedewerkers, wilde ik dolgraag weer naar huis.
Terug naar de bewoonde wereld
En zo eindigde mijn onverwachte ziekenhuisavontuur. Wat een simpele dag-opname had moeten zijn, werden vier verschrikkelijke dagen in het ziekenhuis. Nu zit ik thuis met een bont en blauwe buik, vol hechtingen en verband, en hier en daar nog wat elektroden die ze blijkbaar zijn vergeten te verwijderen. Schijnbaar moesten ze dat stickervel helemaal leegmaken.
Ondanks alle beperkingen ben ik blij weer thuis te zijn, met mijn lieverd die me met eindeloos geduld helpt. Ik kijk ernaar uit om zelf weer mensen te kunnen helpen in de apotheek, mijn collega’s te zien en mijn dagelijkse bezigheden op te pakken.
Deze ervaring heeft me geleerd hoe kwetsbaar je kunt zijn en hoe afhankelijk je kunt worden van anderen die je niet eens kent. Dat neem ik zeker mee in mijn werk en studie. Deze blog heb ik volgeplakt met allerlei links, voor diegene die mijn interesse hierin delen. Ik ga er vanuit dat wanneer je dit leest, je de gehele blog1 hebt uitgelezen. Heel hartelijk bedankt daarvoor!
Ook zorgverleners hebben soms zorg nodig. En die galblaas… die gaat me in elk geval nooit meer dwarszitten!
- Ik heb deze blog geplaatst twee weken na mijn operatie. ↩︎
Ontdek meer van ZORGSOCIALS
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.